AL-QASAR - WHOR ARE WE?

Artiest info
Website
facebook
label: Glitterbeat
distr.: Xango

Het zal trouwe lezers van deze kolommen niet meteen verbazen dat er dezer dagen ten huize van ondergetekende een beetje muzikale opwinding te noteren valt: dat gebeurt namelijk wel eens vaker en de kans ertoe neemt exponentieel toe, als er hier een promo in de bus valt, die ons via het immer onvolprezen Utrechtse Xango Music bereikt en van bij het Glitterbeat label blijkt te komen. Niet alleen zijn ze bij Xango dezer dagen een kwarteeuw partnerschap in de betere lokale muziek van over de hele wereld aan het vieren, ook hebben ze voor de zoveelste keer raak geschoten door vanaf het begin scheep te gaan met Glitterbeat, een label dat zonder meer als “onmisbaar” kan bestempeld worden, wanneer je de volledige catalogus van het label van Chris Eckman bekijkt. Ook daar vieren ze een verjaardag: ze bestaan tien jaar en de parels die ze wereldkundig hebben gemaakt zijn haast niet meer te tellen. Een welgemeende felicitatie aan beiden is dus op haar plaats, zeker wanneer je, als kleine Belgische muziekschrijvelaar op ditzelfde ogenblik voor de tigste keer mag luisteren naar de volle debuutplaat van een gezelschap als Al-Qasar.

Veel meer “global” kun je ze niet verzinnen: ontstaan in wat ik verreweg de leukste wijk van Parijs durf te noemen, met name Barbès, dat deel van de lichtstad, dat zorgvuldig door toeristen vermeden wordt en dat net daarom volop zijn rol als smeltkroes kan blijven spelen: hier komen continenten samen en hier was het dat Thomas Attar Bellier bevriende muzikanten uit Frankrijk, Marokko, Algerije, Egypte en de States bijeen bracht en ze samen aan het musiceren sloegen. Een fel gesmaakte tournee en dito EP, Miraj, waren de eerste tastbare tekenen van wat daar in de Parijse ondergrond aan het gebeuren was: het blijkt een laboratorium te zijn, waar met veel energie en precisie gewerkt wordt aan een muziekgenre dat erg veel respect voor de voorvaderen betoont, maar tegelijk beide voeten volop in de door elektronica beïnvloede muzikale wereld van de éénentwintigste eeuw staat. Attat Berrier leerden we kennen door zijn samenwerkingen met mensen als Emel Mathlouti en Dina El Wedidi en hij begon in volle Covid-tijd te schrijven aan de acht nummers die vandaag deze plaat sieren.

Ik weet niet of hij de songs schreef met bepaalde stemmen in het achterhoofd, maar feit is wel dat de mix van traditionele Arabische instrumenten, vooral uit de percussiesector, met de zwaar geëlektrificeerde saz en gitaren, ongelooflijk aanstekelijk werkt, ook al omdat ze de perfecte achtergrond vormen voor de stemmen, die voor het vocale gedeelte gebruikt worden. o is er “vaste” zanger Jaouad El Garouge, die niet eens moeite doet om zijn Gnawa-afkomst te verhullen en die dat heerlijke vocale werk ook nog eens ondersteunt met een plejade aan Arabische instrumenten, een discipline waarin hij meer dan vakkundig bijgestaan wordt door Nicolas Derolin, die kennelijk uit zowat alles de knapste ritmes kan toveren. Reken daarbij de werkzaamheden van bassist Guillaume Théoden en “klassieke drummer Paul Void en je heb meteen een vijftal dat supersolide en retestrak te keer kan gaan, zodat je zeker bent dat niet alleen de hersenen en het hart, maar ook de voeten op hun wenken bediend worden.

Dit is muziek, waarop je kan feesten, maar tegelijk worden er thema’s bezongen, die ook de Stand der Dingen, met inbegrip van migratie, oorlog, armoede en de positie van de vrouw bezongen worden. Daar droegen overigens een aantal behoorlijk indrukwekkende gasten toe bij: Lee Ranaldo van Sonic Youth is te horen op de openende twee tracks, “Awal” en” Awtar El Sharq” en die tracks alleen al, doen je uitkijken naar wat Ranaldo nog meer wist in te brengen. Dead Kennedy Jello Biafra doet zijn ding op het ronduit fantastische “Ya Malak”, waarop hij een vertaalde tekst van de Egyptische dichter Ahmed Fouad Negm reciteert.

Er doet nog meer schoon volk mee: de prachtige Sudanese Alsarah, van The Nubatones (zie “the Nile Project”), schittert op “Hobek Tawrat”, de Egyptische Hend El Rawy maakt de afsluiter “Mal Wa Jamal” tot een ware uppercut, die je een beetje sprakeloos achterlaat. De sterkste indruk maakt nochtans oudgediende Mehdi Haddab, die we natuurlijk kennen als leider van Speed Caravan en van zijn werken met wijlen Rachid Taha en Souad Massi, maar die ook bij Higelin en Bashung te horen was. Hij draagt in allesbehalve geringe mate bij tot “Barbès Barbès”, dat ik vanaf nu als de officiële hymne aan dit te weinig bekende stukje Parijs beschouw. Geweldige plaat, uit de categorie “verplichte aanschaf”!

(Dani Heyvaert)